Het onderwijs en bedrijfsleven moeten samenwerken in het digitale proces. In het algemeen wordt gedacht dat je op school dingen leert die voor deskundigen allang helder zijn. Verandert er wat in de werkelijkheid, dan passen we het onderwijs daarop aan. Dat klinkt logisch en ik dacht dat ook toen ik van het bedrijfsleven overstapte naar het HBO-onderwijs. Bij nader inzien blijkt dat wel wat te eenvoudig gedacht. De griekse filosoof Heraclitus had al ontdekt: Panta Rhei, ‘alles beweegt en alles stroomt’. Dat houdt in dat niet alleen het onderwijs steeds moet worden bijgesteld, maar even goed moeten bedrijven alles op alles zetten om bij te blijven.
Dit geldt in sterke mate voor het fenomeen BIM (Bouw Informatie Modelering). Als er één gebied is waar alles nog stroomt, dan is dat het overdragen van digitale informatie door middel van gebouwmodellen. Het idee is dat als je toch al bouwkundige onderdelen, zoals wanden, daken, vloeren en kozijnen in een digitaal driedimensionaal gebouwmodel zet, je meteen ook eigenschappen, zoals kleuren en materialen, kunt meegeven aan die onderdelen. Je krijgt op deze wijze een completer beeld van het te realiseren bouwwerk en bijkomend voordeel is dat er minder snel gegevens verloren gaan: je gebruikt immers maar één samenhangend overdrachtsmiddel in plaats van meerdere documenten.
Maar het idee is eenvoudiger dan de uitvoering. Wie plaatst die gegevens en op welk moment dan in het proces? En aan welke gegevens is dan eigenlijk behoefte? Er zijn dus afspraken nodig. Daarnaast blijkt het toevoegen van gegevens een ander vakgebied te zijn. Je moet verstand hebben van terugvinden van gegevens in een digitale omgeving. Er blijkt dus ook andere kennis en vaardigheden voor werknemers nodig dan de vakkennis omtrent het bouwen. Op dit moment zijn op allerlei plaatsen mensen bezig met het ontwikkelen van kennis, processen en software en het maken van afspraken om elkaar te begrijpen. Dat levert een tamelijk onoverzichtelijk geheel op.
Ergens tussen al deze ontwikkelingen bevinden zich de bedrijven en de opleidingen. Hoe ver is de ontwikkeling in algemene zin en waar staan we eigenlijk elk afzonderlijk? Naar mijn mening moet het werkveld en het onderwijs bij voorkeur op centraal niveau samen werken om zo snel mogelijk het digitale proces in de bouwpraktijk in te bedden. Dat kan bijvoorbeeld op de BIM Onderwijsdag op 10 oktober aanstaande. Het onderwijs kan op deze wijze ook de benodigde nieuwe werknemers met voldoende kennis en vaardigheden leveren. En kijk er niet vreemd van op als deze jonge mensen een spil gaan worden in dit digitale proces. Ik zie er al voorbeelden van.
*Windesheim heeft ook meegedaan aan de ‘BIM Studenten Battle’
Door: Wiechert Eschbach – Docent/onderzoeker BIM, Hogeschool Windesheim