B+M is een middelgroot bouwkundig advies- en engineeringsbureau gericht op de technische uitwerking van bouwprojecten. Directeur/eigenaar Ronald Boersen: “We werken meestal direct voor projectontwikkelaars, waarbij we samenwerken met een aantal architecten. BIM gebruiken we op de eerste plaats bouwkundig: voor het in 3D uitwerken van een ontwerp. Daarnaast voegen we hier ook informatie aan toe, om deze vervolgens ook te kunnen gebruiken.”
Ronald vervolgt: “Bij B+M richten we ons niet op de ontwerpfase, naar op de fases die hierop volgen: het maken van het voorlopig ontwerp (VO) en het definitief ontwerp (DO) om een ontwerp bouwbaar te maken. We zijn bouwkundig sterk, maar we hebben ook aandacht voor de esthetiek van een ontwerp. Hierdoor kunnen we bouwprojecten perfect technisch uitwerken waarbij we aandacht hebben voor het ontwerp én de maakbaarheid. Ondanks het feit dat we wel verstand hebben van architectuur, gaan we echter nooit op de stoel van de architect zitten.”
3D-model mét informatie
In de vergunnings- en uitvoeringstrajecten waarmee B+M zich bezighoudt, gebruikt het bureau BIM als basis. Elk ontwerp wordt in 3D uitgewerkt, waarna er ook steeds vaker aandacht is voor de informatie in het model. Ronald: “Welke informatie het BIM-model precies omvat, is afhankelijk van de fase van het project en van de klanteisen en -wensen. Hierin zien we in de markt nog veel verschil. Sommige klanten willen een bouwkundig model, anderen willen dit model volledig gevuld met informatie, zodat het model bijvoorbeeld ook gebruikt kan worden in de beheer- en onderhoudsfase. Ook is er een groep klanten die niet met BIM werkt en liever een AutoCAD-tekening ontvangt. Ook in dit geval maken we tóch een BIM-model. We zien BIM als gereedschap om efficiënter te bouwen en zichtbaar te maken wat er gebeurt. Dit willen we graag ook inzetten. Uiteraard kunnen we in deze gevallen daarnaast ook nog AutoCAD-tekeningen bieden.”
BIM-ontwikkelingen
B+M werkt al jaren met BIM. Welke ontwikkelingen ziet Ronald op dit gebied? “Wat opvalt is dat de vraag gerichter wordt”, vertelt hij. “Waar voorheen nog wel eens BIM gevraagd werd omdat dit een eis was vanuit de opdrachtgever, weten klanten nu beter wat ze vragen. Het BIMmen is niet langer alleen een eis, maar wordt ook echt gebruikt. Steeds meer bedrijven zien de voordelen hiervan. Daarbij groeit ook de vraag naar een BIM dat meer is dan een 3D-model en informatie omvat die in de hele productlevenscyclus kan worden gebruikt.”
Bestaand vastgoed
“Naast het uitwerken van nieuwe gebouwen, richten we ons bij B+M ook op bestaand vastgoed”, vervolgt Ronald. “Hier zijn we in 2011 mee begonnen en het is een mooie aanvulling op ons bedrijf. Ook in dit geval maken we veel gebruik van BIM, bijvoorbeeld voor beheer en onderhoud. Zo hebben we een aantal klanten die winkelpanden verhuren en beheren. Zij kunnen op basis van het BIM-model eenvoudig zien hoeveel vierkante meters er verhuurd worden en hoeveel vierkante meters er nog verhuurbaar zijn. Ook verwerken we steeds vaker informatie over veiligheid in het model, bijvoorbeeld over de aanwezige brandblusvoorzieningen en dergelijken. Zo is ook deze informatie met een druk op de knop inzichtelijk. Andersom kunnen we de ontwikkelingen die we hier zien ook weer meenemen in de nieuwbouwprojecten, om direct in te bouwen in de modellen.”
Continu up-to-date
B+M vindt het belangrijk om haar BIM-kennis up-to-date te houden. “We kijken continu vooruit naar wat de markt doet en de software kan”, vertelt Ronald. “Deze ontwikkelingen delen we ook met onze klanten. Zelfs wanneer zij hier nu nog niet in mee willen gaan, proberen we wel al stappen richting die horizon te zetten – bijvoorbeeld door toch een BIM-model te maken in plaats van enkel een AutoCAD-tekening. Zo voorkomen we dat we over vijf jaar opnieuw moeten beginnen. Onze medewerkers blijven daarnaast op de hoogte door het volgen van trainingen en door steeds op de hoogte te blijven van de nieuwste software en ontwikkelingen. En ook als lid van BIMregister blijven we in contact met andere BIM-bedrijven en onderwijsinstellingen.”
